In de lommerrijke villawijk Het Spiegel in Bussum staat een stoer ateliergebouw uit 1901 dat in 1981 werd omgebouwd tot postmodern woonhuis door de architect Mart van Schijndel (1943-1999). Hij nam de sobere baksteenarchitectuur als uitgangspunt en transformeerde de hoge en lege atelierruimte tot een speels ruimtelijk kunstwerk rondom een centraal trappenhuis. Splitlevels, scherpe hoeken, scheef geplaatste wanden en een rijk kleurenpalet kenmerken het nieuwe interieur. De kleuren kwamen tot stand in nauwe samenspraak met het echtpaar Unger, de opdrachtgevers van de woning. In zijn latere werk zou het kleurgebruik uitgroeien tot een handelsmerk van Van Schijndel.
Het postmodernisme is in Nederland slechts mondjesmaat in de architectuur toegepast. Het begrip ontstond als reactie op het strakke, zakelijke modernisme en had een hoogtepunt in de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw. In de kunsttheorie en filosofie duidt het begrip op deze tegenbeweging die niet geloofde in de maakbaarheid van de maatschappij of in absolute waarheden. Het postmodernisme als intellectuele houding legde de nadruk juist op twijfel, diversiteit, fragmentatie, relativisme en subjectivisme. De postmoderne architect liet zich graag inspireren door historische bouwstijlen, waaronder de architectuur van de klassieke oudheid en de navolging daarvan in de Italiaanse renaissance. De verweving van historische en moderne vormen is karakteristiek voor veel postmoderne ontwerpen, zo ook de fragmentatie als ontwerpmethode.
Mart van Schijndel volgde diverse opleidingen zoals die van timmerman, meubelontwerper, bouwkundige en interieurarchitect. Ik 1967 begon hij zijn eigen architectenbureau in Utrecht, fuseerde korte tijd met EGM in Dordrecht en ging daarna weer zelfstandig verder. Een deel van zijn werk wordt tot het postmodernisme gerekend. Zijn Delta vaas uit 1981, bestaande uit drie schuin geplaatste en tegen elkaar gelijmde glasvlakken, is een icoon geworden en bekend bij het grote publiek. In 1995 won hij de Rietveldprijs voor het ontwerp van zijn eigen woonhuis in het centrum van Utrecht aan het Pieterskerkhof (1992). Een ander beroemd ontwerp van Van Schijndel is het gebouw Oudhof aan het Rokin in Amsterdam (1990).
Het atelier- en tentoonstellingsgebouw staat in de tuin van de ernaast gelegen villa van de Friese schilder Thomas Cool en werd gebouwd door de architect C.J. Kruisweg. Het is een eenvoudig, hoog volume op een rechthoekig grondplan afgesloten met een zadeldak. Het werk van de schilder was zo monumentaal dat er aan de kant van Parkweg 29A hele hoge openslaande deuren werden aangebracht. Daarboven bevond zich een halvemaanvormig, gemetseld boogveld.
Gerard en Marjan (Marianne) Unger-de Boer kochten het atelier los van de villa en vroegen Mart van Schijndel om het te verbouwen tot woonhuis. Gerard (1942-2018) en Marjan (1946-2018) kenden Van Schijndel van de Gerrit Rietveld Academie waar hij en Gerard, grafisch vormgever, in hetzelfde jaar afstudeerden. De verbouwing werd uitgevoerd door aannemer J. de Boer uit Baarn, de vader van Marjan, en J. Aalberts uit Loosdrecht. Marjan Unger was als kunsthistorica gespecialiseerd in Designgeschiedenis en verzamelde moderne sieraden. De collectie van ruim 700 sieraden schonken de Ungers aan het Rijksmuseum; het woonhuis lieten zij na aan Hendrick de Keyser Monumenten. Na de restauratie is het sinds 2020 verhuurd.
Mart van Schijndel nam de voorgevel van het atelier als vertrekpunt voor zijn ontwerp: de gevel met daarin het halvemaanvormige gemetselde boogveld en de hoge gesloten atelierdeuren. Hij combineerde dit met beeldmotieven uit de klassieke oudheid: de ‘loggia’, of inpandige galerij met kolommen, en het boogvormige, zogenaamde ‘thermenvenster’ met drie openingen.
Beide beeldmotieven kende Van Schijndel van de Italiaanse renaissance villa’s van de architect Andrea Palladio (zestiende eeuw) en van het postmoderne Vanna Venturi House (1962-1964) van de architect Robert Venturi.
Hij paste de twee motieven toe in het uiteindelijke ontwerp van de voorgevel in Bussum en transformeerde daarbij het gesloten boogveld tot een open boogvenster en de gesloten atelierdeuren tot een open inpandige galerij met drie openingen. Hij brak de bestaande gevel als het ware open. In het boogveld plaatste hij een drielichtvenster met glas en de opening van de atelierdeuren maakte hij breder en plaatste twee bakstenen kolommen in het verlengde van de twee muurdammen van het drielichtvenster. Ook voegde hij aan weerszijden van de ingangspartij twee rechthoekige vensters toe.
Achter de kolommen van de inpandige galerij gaat een gebogen, semitransparante wand schuil, gemaakt van glazen bouwstenen, met rechts de voordeur. De golvende lijn van deze wand zou door Gerard zijn getekend naar de ronding van de kuit van Marjan; Mart van Schijndel gaf hiermee een knipoog naar het werk van de door hem bewonderde Japanse architect Arata Izosaki die de welvingen van het lichaam van Marilyn Monroe als
Verder wilden de opdrachtgevers onder andere een inpandige garage onderbrengen in het huis, twee afzonderlijke werkkamers en een donkere kamer voor het ontwikkelen en afdrukken van foto’s (doka). Voor het inpassen van de garage werd een souterrain uitgegraven onder het ateliergebouw aan de voorzijde (het atelier lag gelijkvloers op een iets oplopend terrein). De garage werd toegankelijk gemaakt via een hellingbaan. Op de garageruimte werd de vloer van de hoofdverdieping of piano nobile gelegd. Deze werd toegankelijk gemaakt vanaf de straat via trappen aan weerszijden van de hellingbaan, verbonden door een bordes. Daarmee was er symmetrie en de driedeling over drie verdiepingen een feit.
Aan de achterzijde van het hoofdvolume kwam een kleine uitbouw die tot de goothoogte van het oude gebouw werd opgetrokken. De houten verdiepingsvloeren aan de voorzijde van het huis liggen ongeveer een meter hoger dan aan de achterzijde. Zo ontstaat een splitlevelwoning over drie verdiepingen. Aan de voorzijde bevinden zich in het souterrain de garage met wc en doka (thans wasruimte); daarboven de woonruimte annex eetruimte en daarboven de werkkamers van Marjan en Gerard en een logeerkamer. Aan de achterzijde bevinden zich de keuken met daarboven de hoofdslaapkamer en badkamer en een slaapkamer met aparte doucheruimte (voor de dochter van Marjan).
Aan de achtergevel van het huis paste Van Schijndel op ingenieuze wijze het Palladiaanse motief van het boogvormige drielicht toe: twee keer kwart rond en verspringend met de wisselende verdiepingen.
De interieurafwerking zorgt samen met de Palladiaanse en klassieke motieven en speelse ruimtelijke indeling voor de postmoderne uitstraling. De kleuren kwamen tot stand naar de voorstellen van het echtpaar Unger. Volgens Marjan deed zij inspiratie op voor de kleurstelling tijdens een reis in Marokko. In de woning werden de deuren donkergeel en terracottarood geschilderd, was de vinyl vloerbedekking uitgevoerd in licht en donkerblauw (Forbo) en werd gekozen voor zachtblauw en roze voor de wanden.
De badkamers kregen blauwe betegelingen voor vloeren en wanden in combinatie met wit sanitair inclusief de kranen. Dat laatste was een nieuwtje in de jaren tachtig. Diverse meubels werden geleverd door de firma Metz&Co, een winkel die de nieuwste designtrends volgde.
In 2000-2001 pasten de Ungers de kleurstelling aan; zij kozen voor witte wanden en grijs tapijt en gordijnen en paars voor de vaste bank. Het zachtblauw van de wanden werd vervangen door een feller turquoise. Het zachtroze in de woonkamer en keuken werd donkerder van tint. In de keuken, de gang naar de garage en de wc kwam een bonte tegelvloer in verschillende kleuren. Bij de restauratie werden die bonte vloeren gehandhaafd, de vinylvloeren echter konden niet meer worden gered en werden vervangen door een gietvloer in dezelfde tint blauw.
De meest spectaculaire vondst van Van Schijndel is wel het intrigerende trappenhuis. De positie van de trap is zodanig dat deze zo min mogelijk ruimte in beslag neemt: de trap is geplaatst in de oksel tussen de oudbouw van het atelier en de nieuwe aanbouw aan de achterzijde. De trapvluchten staan diagonaal in de ruimten en verbinden de splitlevelvloeren met elkaar. Ze leveren mooie doorzichten op, schuin naar boven en naar beneden. De traptreden staan echter niet haaks op de zijkanten van de trap, maar lopen parallel aan de voorgevel van het huis. Dit geeft een bevreemdend ‘Escher-effect’ aan het trappenhuis, vooral tijdens de op- en neergang tussen de verschillende niveaus van de splitlevels.
Het lijkt alsof de klassieke ‘bordestrap met twee armen uit zijn comfortabele verband is gehaald en met schuine en ongelijkzijdige vlakken in drie dimensies weer is opgebouwd. De V-vormige uitsnede in de wand bij de aanzet van het trappenhuis in de woonruimte, de diagonale zichtlijnen, de scherpe hoeken en driehoekige raampjes, de hoge deuren en de licht-donker effecten: ze dragen allemaal bij aan de ontwerpstrategie van Van Schijndel om een gefragmenteerd, ruimtelijk kunstwerk te scheppen.
Deze werkwijze levert soms extreem puntige hoeken op. Van de traptreden die als speerpunten de ruimte doorklieven. Ook de snijvlakken die ontstaan doordat sommige wanden niet haaks, maar onder een hoek kleiner dan 45 graden zijn geplaatst. Deze scherpe hoeken zijn technisch lastig te maken, maar vlijmscherp uitgevoerd met visueel zeer strakke uitsneden als resultaat.
De bestrating van de achtertuin sluit naadloos aan bij de postmoderne vormentaal van Mart van Schijndel. Ook hier overheersen het puntige vlak, de driehoek en de V-vorm. Het lessenaardak van de aanbouw en de vorm van het terras achter de keuken zijn in de V-vormige belijning aan elkaar gespiegeld. Het ensemble van buiten- en binnenruimte levert samen met de inrichting een onconventionele, unieke architectuur op, een architectuur die de traditionele bouwkundige wetten lijkt uit te dagen. Een goede verbouwing is een kunst: Huis Unger is letterlijk een ruimtelijk abstracte kunstwerk.
Interview met de huurders: klik hier!
Tekst: Barbara Laan
Foto’s: Bert Muller
Copyright: SHI/BMbeeld 2025
Bronnen
Bouwtekeningen, presentatietekeningen en foto’s worden bewaard in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam, archief Mart van Schijndel, inv.nr. 61-63, 96-98, 1039 en 1576. bouwtekeningen, rekeningen en bestek worden bewaard in het archief van Vereniging Hendrick de Keyser
W. van Elburg, ‘Bussum, Parklaan 29A, ‘Huis Unger’ in de serie: Huizen in Nederland. Aanwinsten, Hendrick de Keyser Monumenten, Amsterdam 2018-2021
M. Kuper, Mart van Schijndel. Kleurrijk architect, Rotterdam 2003