Interview Robert von der Nahmer

cascobouw
splitlevel

Diagoonwoning in Delft 1970-1971

 

Je moet hier eerst een tijdje wonen voordat je begint met verbouwen

‘Je moet hier eigenlijk eerst een tijdje wonen voordat je begint met verbouwen’: dat is het advies van Robert von der Nahmer, architect en eigenaar van een van de Diagoonwoningen in Delft. De woonwensen veranderen als je hier een tijd echt hebt gewoond.

 

Het blok van acht eengezinswoningen aan de Gebbenlaan in de wijk Buitenhof ligt ingeklemd tussen hoogbouwflats uit de wederopbouwperiode en een bloemkoolwijk uit de jaren 1980. Het is een aardig reisje door de geschiedenis van de naoorlogse woningbouw.

 

‘De Diagoonwoningen zijn een experiment, ontworpen door de architect Herman Hertzberger rond 1970, met de intentie bewoners meer invloed te geven op het ontwerp van hun woning en het realiseren van hun eigen manier van leven.’

Ik viel voor het huis vanwege de ruimtelijke kwaliteiten

‘Ik viel als een blok voor de ruimtelijke kwaliteiten van het huis: de zichtlijnen, de splitlevel vloeren, verbonden door trapjes en hoe je via het trappenhuis ronddraait en steeds andere perspectieven op het interieur krijgt te zien; op de omgeving en op de verschillende leefniveaus in het huis.

 

Het idee van Hertzberger is een huis met verschillende indelings- en uitbreidingsmogelijkheden. Een huis ook, waar de verschillende woonfuncties niet bij voorbaat al gedetermineerd zijn naar ruimten. Bewoners kunnen dit zelf bepalen én in de tijd weer veranderen, al naar gelang wijzigingen in gezinssamenstelling, woonwensen en voorkeuren.’

Motto van Hertzberger: inspireren of irriteren

‘Hertzberger wilde met sommige elementen in zijn ontwerp de bewoners duidelijk ‘inspireren of irriteren’. De hoge betonnen liggers onder de plafonds zijn constructief niet nodig om de vloeren van de verdiepingen te dragen maar compartimenteren de leefruimten zonder deze volledig van elkaar te scheiden.

 

Het biedt, in combinatie met de verspringende muren, ruimtelijke suggesties voor indeling en inrichting. In het ontwerp zijn ook uitbreidingsmogelijkheden opgenomen: je kan op verschillende niveaus open buitenruimten, bij de woning trekken bijvoorbeeld.

 

De beweegreden van Hertzberger om deze mogelijkheden in het concept op te nemen is om de architectonische en stedenbouwkundige eenheid van het blokje woningen ook in de tijd te bewaren.  Individuele woningen kunnen daardoor onderling van elkaar verschillen door de aanpassingen die bewoners al of niet hebben uitgevoerd, echter de eenheid in verscheidenheid blijft geborgd’

De waarde van ‘tussenruimten’

‘Indien je er geen gebruik van maakt, dan blijven het overgangsruimten, ‘tussenruimten’, zoals Hertzberger en zijn leermeester Aldo van Eyck dat noemden. Een soort binnen-buiten-, of buiten-binnenruimten. Bijvoorbeeld bij de entree, maar ook aansluitend op de verdiepingen. Maak je daar wel gebruik van dan word je geconfronteerd met een knik, een soort tree in de betonvloer.

 

Zo’n aspect kan inspireren dan wel irriteren, maar je kunt het ook naar je hand zetten. Zo maakte een bewoner, een oud-student van Hertzberger, van alle uitbreidingsmogelijkheden gebruik en benutte de knik in de betonvloer bijvoorbeeld om de destijds bijzonder populaire zitkuil te maken.

Nog een geweldige vondst van deze bewoner: het condenswater dat zich verzamelde in de videkap van enkel glas, zoals de woningen oorspronkelijk waren opgeleverd, werd gebruikt als bewatering voor de plantenbak die als een soort dakje boven de in die tijd eveneens zeer gewilde eetbar was gemaakt.’

Eetbar met plantenbak in een van de Diagoonwoningen, 1971.

Van puinhoop en stank naar herstel van het geniale concept

‘Toen ik het huis kocht was het een puinhoop: lekkages, steenkoud want de verwarmingsinstallatie was destijds al onder bemeten, en wat een stank! Maar als architect, kon ik daar doorheen kijken. Toen ik in 2014 een afspraak maakte met de makelaar zei deze al snel: volgens mij vind jij het wel een leuk huis. Maar ik had geen bezichtiging gepland om te kopen; ik was alleen nieuwsgierig.

 

Toen ik het huis eenmaal had gekocht heb ik de gebreken verholpen, een aantal zaken hersteld, gereconstrueerd in andere materialen en het originele idee weer beleefbaar gemaakt.’

Ik vind die openheid prettig

‘Nu ik er sinds 2015 met veel genoegen woon heb ik gemerkt dat het spel van het licht ook heel mooi is; de betonstenen van de wanden absorberen het licht, maar weerkaatsen het ook, waardoor de lichtcontrasten groter zijn dan in andere huizen. Deze zogenaamde B2-blokken werken ook akoestisch fantastisch. Je kan elkaar horen, maar je stoort elkaar niet.

 

Die openheid in het huis – bijna alle ruimtes staan met elkaar in open verbinding – die biedt meer contactmogelijkheden, collectiviteit en het contact met medebewoners kan losser zijn, maar ook intensiever. Dat staat in mijn boek over het huis waarvoor ik alle eerste, inmiddels overleden eigenaren heb geïnterviewd, en de kinderen die hier gewoond hebben. Als je het mij persoonlijk vraagt: ik vind die openheid prettig.

 

De bewoner verandert het huis – dat was ook de bedoeling van Hertzberger – maar het huis verandert ook de bewoner!’

Op zoek naar Mosategels

‘In de toiletten, keuken en badkamer waren de tegels, niet alleen vanwege de kleuren in gemêleerd paars, bruin en oranje, aan vervanging toe. In de buiten-entree liggen nog de originele 10×10 cm tegeltjes van Mosa uit Maastricht, uiteraard conform de tijd in gemêleerd bruin met beige. ‘Bahama-beige’ zoals dat toentertijd genoemd werd. Voor het interieur ben ik op zoek gegaan naar deze Mosa tegels in hedendaagse effen kleuren, maar de fabriek in Maastricht leverde ze niet meer. Na lang aandringen hebben ze toen speciaal voor dit huis een ‘batch’ gemaakt. Overigens levert Mosa nu weer een uitgebreid assortiment van deze tegeltjes.

 

Er zijn, waar nodig, reconstructies in MDF gemaakt van kasten die onderdeel vormen van het ontwerp. Bijvoorbeeld rondom de vide. Het oorspronkelijk gebruikte spaanplaat was vanwege de vele lekkages volledig opgezwollen en verpulverd.’

 

Behoud van de kernwaarden

‘Toen mensen van monumentenzorg hier een nulmeting kwamen doen, in het kader van het aanwijzen als gemeentelijk monument, was het commentaar: wat jammer dat je er een nieuwe keuken in hebt gezet en meubelreconstructies in hedendaags materiaal hebt gemaakt.

 

Ik heb toen uitgelegd dat dit nu juist het kenmerkende idee van deze woningen is, toen en nu. Invulling, indeling en inrichting zijn aan de bewoners. En dat de keuze voor MDF,  bij het herstel en gedeeltelijke vernieuwing van de vaste kasten, de instemming van Hertzberger zelf had omdat naar zijn oordeel niet het materiaal maar de gebruiksfunctie leidend is. Dat is overigens nog wel een discussiepunt bij veel Post-65 architectuur, wat je nu wel en niet het beschermen waard vindt en wat je wellicht zelfs wilt conserveren in tegenstelling tot de conceptuele uitgangspunten.’

 

Mogelijkheden van verduurzaming

‘Door de hoge dakopstanden en de aanwezigheid van een behoorlijke kruipruimte was het simpel om dak en begane grondvloer te isoleren. Ook is overal de beglazing vervangen door HR++ en zijn er zonnepanelen geïnstalleerd. Van het gas afkomen is echter nog een dilemma. Bijvoorbeeld de installatie van een warmtepomp en het daarvoor benodigde installatiewerk: je kunt geen leidingen frezen in muren bestaande uit betonblokken in het zicht.

 

Wat centraal staat in het ontwerp is het karkas van het gebouw: dat is de belangrijkste kernwaarde. De flexibele invullingen die successievelijke bewoners hebben aangebracht: die kunnen door nieuwe bewoners worden aangepast al naar gelang hun woonwensen, maar het karkas met zijn materiële en ruimtelijke kwaliteiten: dat moet behouden blijven als het aan mij ligt.

 

In het debat over duurzaamheid ligt de nadruk vooral op fysieke duurzaamheid. De Diagoonwoningen tonen echter na meer dan vijftig jaar aan dat culturele duurzaamheid minstens zo belangrijk is, zo niet belangrijker. De Diagoonwoningen zijn van een genereuze vormgeving, niet van innovatieve technologische hoogstandjes. Ze hebben wat haken en ogen, maar lenen zich tot toe-eigening en kennen zo meerdere levens van opeenvolgende generaties.

 

In mijn testament laat ik het huis na aan Hendrick de Keyser Monumenten, waardoor het huis in stand wordt gehouden en bewoond blijft; dat is essentieel voor het behoud van een Diagoonwoning.’

 

Bekijk het Huizenportret: klik hier!

 

Tekst: Barbara Laan

Foto’s: BMBeeld (portretten) Jan Bartelsman (interieur)

Copyright: SHI/BMbeeld 2025 en Jan Bartelsman