Snelle, goedkope bouwmethoden en -materialen
Na de Tweede Wereldoorlog is er een enorme woningnood in Nederland als gevolg van de oorlogsschade, de explosieve groei van de bevolking, en de honderdduizenden mensen uit voormalig Nederlands-Indië en de Molukken. Tegelijkertijd is een groot gebrek aan bouwvakkers, aan traditionele materialen, aan materieel en aan geld. Dat vraagt om snelle, goedkope en grootschalige oplossingen.
Onder centrale regie van de overheid wordt ingezet op de ontwikkeling van snellere en goedkopere bouwmethoden door industrialisatie, normalisatie, serieproductie en prefabricage teneinde tot een reductie van kosten, materiaal en arbeid te komen. Bouwonderneming Bredero speelt daarop in door naast het bouwen zelf tevens als producent en leverancier van bouwmaterialen op te treden, waaronder de zogenaamde B2-betonblokken.
Patent Bredero’s bouwbedrijf
Bredero ontwikkelde zich tot een uiterst modern bedrijf met geïntegreerde bouwmethodes, projectontwikkeling en vastgoedbeheer. Hoewel Nederland neutraal was gebleven in de Eerste Wereldoorlog waren door de economische gevolgen de bouwkosten gigantisch gestegen en was er schaarste aan materialen.
Onder de innovatieve leiding van Adriaan Bredero start het bedrijf met de bouw van gestandaardiseerde woningen met geprefabriceerde betonnen bouwelementen in beton. In het interbellum wordt beton vooral toepast in de utiliteitsbouw, maar nog nauwelijks in de woningbouw. In 1919 had de grondlegger van het bedrijf echter in Düsseldorf kennis gemaakt met een systeem van holle betonstenen, een ‘uitvinding’ van ingenieur Olbertz.
Betondorp
In 1920 krijgt Bredero hierop het patent in Nederland en overzeese gebiedsdelen. Dit systeem biedt de mogelijkheden voor mechanisering, systematisering en wetenschappelijke onderbouwing van de productie van het bouwmateriaal, en rationalisering van het bouwproces. De arbeidshandelingen, vanaf de productie tot en met de verwerking op de bouwplaats, werden uitgesplitst en daar waar mogelijk gemechaniseerd om onder gecontroleerde omstandigheden plaats te vinden.
Vanwege de toenemende schaal waarop projectmatig woningbouw wordt ontwikkeld, wordt in 1921 N.V. Bredero’s Bouwbedrijf opgericht. Met het systeem Olbertz wordt van 1923 tot 1925 door Bredero meegebouwd aan de wijk Ondiep en de Sterrenwijk in Utrecht en Tuindorp Watergraafsmeer in Amsterdam. De woningen zijn betaalbaar, maar door de eenvormigheid van de bouw wordt het tuindorp in de volksmond al snel ‘Betondorp’ genoemd.
Esthetische en technische gebreken
Meteen vanaf de eerste proefwoningen ontstaat er al kritiek op de betonbouw: bijvoorbeeld op het vermeende gebrek aan esthetische kwaliteit. Door de normalisatie en standaardisatie is er sprake van een ongewenste eenvormigheid, zo klinkt het. Voor Bredero is dit een lastige kwestie, want om meer variëteit te kunnen bieden moeten er grotere investeringen gedaan worden zonder dat er zicht is op voldoende afzetgebied.
Een ander punt van kritiek betreft de technische gebreken van de betonblokken. Die geven nog meer aanleiding voor grote terughoudendheid bij gemeenten om vergunningen af te geven voor proefprojecten. Men heeft te kampen met lekkages, doorslag van vocht en scheurvorming door onvoldoende verband tussen de betonelementen. Met het achteraf aanbrengen van versterkingen, pleisterwerk of zelfs bakstenen klampmuren dan wel rabatdelen lopen de bouwkosten nog verder op. Uiteindelijk worden de huren voor deze proefwoningen zo hoog dat huurders onmiddellijk huurverlaging eisen.
B2-bouwblokkenprogramma
In en na de Tweede Wereldoorlog wordt het systeem Olbertz verder ontwikkeld tot het B2-bouwblokkenprogramma. Aan Kanaaldijk 15 in Maarssen wordt in 1941 daarvoor een speciale betonfabriek ingericht. Ook de verwerking op de bouwplaats wordt deels gemechaniseerd. Bredero schakelt wetenschappers in voor onderzoek naar de modernste bouwmaterialen, neemt een econoom in dienst om de woningmarkt te verkennen en te analyseren, en vraagt architecten als Gerrit Rietveld en Willem Dudok om ontwerpen te maken. Ook het in de markt zetten van het bedrijf wordt niet vergeten en kunstenaars worden ingezet voor de vormgeving van brochures, folders en ander reclamedrukwerk.
Om de experimenten met beton en de toepassingen daarvan in de bouw adequaat te kunnen faciliteren worden de laatste wetenschappelijke inzichten toegepast. Betonbouw vergt een totaal andere benadering van het productie- en bouwproces dan gebruikelijk is in het traditionele bouwbedrijf. De arbeidshandelingen, vanaf de productie tot en met de verwerking op de bouwplaats, worden uitgesplitst en daar waar mogelijk gemechaniseerd.
Om deze strategie goed te kunnen ondersteunen acht men een centrale productiefaciliteit noodzakelijk, waar betonelementen gemaakt worden voor niet alleen woningen en flats, maar ook scholen en kantoren. De productie kan gemechaniseerd en onder gecontroleerde omstandigheden plaatsvinden. Door het opzetten van een eigen productiefaciliteit, in samenwerking met een eerder opgericht bedrijfslaboratorium, waar op wetenschappelijke wijze onderzoek naar materialen, productieprocessen en product verwerking wordt verricht, hoopt men de kwaliteit beter te kunnen bepalen en onder controle te kunnen houden.
Beperkt assortiment
Rationalisering van de keten van productie tot en met verwerking houdt tevens in dat de betonblokken in eerste instantie slechts leverbaar zijn in een zeer beperkt assortiment aan maten. Met betrekking tot massawoningbouw betekent dit dat de maatvoering, opbouw en indeling van de huizen gestandaardiseerd moeten worden om te voorkomen dat een snelle bouwtijd weer teniet wordt gedaan.
De bedoeling van deze normalisering is overigens ook dat er complete onderdelen van de woning kunnen worden geprefabriceerd. Hierdoor hoeven ze op de bouwplaats alleen nog maar gemonteerd of aangesloten te worden. Een bijkomend voordeel is dat ook lager geschoolde arbeidskrachten ingezet kunnen worden, met lagere loonkosten als gevolg. Er kan dus niet alleen sneller, maar ook goedkoper gebouwd worden.
In het bouwblokken-programma worden twee hoofdmaten gehanteerd. De maten van het B2-grootformaat zijn afgeleid van het Waalformaat voor bakstenen, terwijl de B2-moduulmaat is gebaseerd op een standaard van 100 mm.
Het leveringsprogramma wordt steeds verder uitgebreid en omvat op een gegeven moment lavabetonblokken voor binnenmuren, grijze grind-betonblokken voor buitengevels en waterafstotende witte blokken voor ‘veeleisend’ gevelwerk: alles in verschillende maten, hoofdblokken, hulpstukken en pasblokken. Dit alles is ook leverbaar als moduulblokken, speciale blokken als het modunablok, het reliëfblok, het varioblok, het splitblok, de splitsteen en de groevensplitsteen. Mettertijd worden er ook nog sierstenen geproduceerd: in rood, geel, groen, grijs, antraciet en waterafstotend wit.
Toepassingen in de woningbouw
Architecten maken veelvuldig gebruik van B2-blokken in hun ontwerpen voor o.a. massawoningbouw, maar ook voor particuliere woonhuizen. Bijvoorbeeld Gerrit Rietveld (1888-1964) voor Huis Theissing aan de Breitnerlaan 9 in Utrecht voor E.M. Theissing, hoofd van het laboratorium waar Bredero nieuwe bouwmaterialen ontwikkelde, in 1959 gebouwd door het bouwbedrijf zelf.
Ir. P.H. Dingemans (1910-1970) bouwt in 1964 zijn eigen woonhuis met werkruimte aan de Huizingalaan 191 eveneens in Utrecht.
Aldo van Eyck (1918-1999) ontwerpt het Huis Verkerk aan de Herungerweg in Venlo, gebouwd in 1967-1970. Het Bureau Elling, Visser, Van Gelderen, De Leeuw en Hoogewoning ontwerpt in 1970 voor ir. Van der Veen een vakantiehuis op Callantsoog.
En Bertus Mulder (1929-2024) bouwt in het begin van zijn carrière zelfs alles met groot formaat B2-blokken zoals Huis Hagemeijer in Bunnik en Huis Steenhuisen Piters in Tilburg.
In het boek van Mieke Dings over vakantiewoningen wordt aandacht besteed aan de parken van Sporthuis Centrum (nu Center Parcs). De oprichter van die parken, Piet Derksen, heeft Jaap Bakema van het bureau Van de Broek en Bakema ingeschakeld voor het ontwerpen van de huisjes en de totale landschappelijke opzet. Het eerste park dat zo tot stand kwam was De Lommerbergen in Reuver, Limburg in 1968. Die huisjes zijn gebouwd met B2-blokken en nogal laag. De anekdote daarachter is dat een bouwvakker, staande op zijn speciekuip, zo nog de laatste B2-blokken op elkaar kon stapelen. Zo waren er geen steigers nodig en was de bouwtijd kort. Het recreatiepark De Eemhof (1980) bij Zeewolde heeft ook huisjes gebouwd met B2-blokken.
En in Delft zijn van Herman Hertzberger (1932-…) acht zogenaamde Diagoonwoningen in 1968-1971 gebouwd naar het oorspronkelijke ontwerp voor een hele woonwijk van 324 woningen in Vaassen.
Bekijk het Huizenportret van een Diagoonwoning: klik hier!
Bekijk het interview met de eigenaar: klik hier!
Tekst: Robert von der Nahmer
Foto’s: Bert Muller en auteur
Copyright: SHI/BMbeeld 2025
Bronnen
Archief auteur: historisch beeld Blokkenboek en bouwdossier woning Callantsoog
B. Bot, Vademecum historische bouwmaterialen, installaties en infrastructuur, Alphen aan de Maas 2009
K. Somer en R. Stenvert, Bouwmaterialen 1940-1990. Vernieuwing, constructie, toepassing, Rotterdam 2024