Een huis met splitlevels die meegaan met de berg
Suzanne Mulder is architectuurhistorica en behoort tot de derde generatie van de omvangrijke familie van de architect Gerard Holt en zijn vrouw Maria Bakker. In 1956 begon hij met het ontwerp van hun eigen woonhuis op een heel steil oplopend stuk duingrond dat Maria had kunnen kopen. Het ligt aan de rand van natuurgebied de Kennemer duinen. Het huis is een typisch voorbeeld van wederopbouwarchitectuur in lijn met de principes van het Nieuwe Bouwen en tegelijk is het een uitzonderlijk huis met geheel eigen karakteristieken.
Toen Suzanne in januari 2025 voor het eerst sinds lange tijd weer in het huis was met haar neef Joost, stond het leeg. Rondlopend kwamen allerlei herinneringen boven aan haar kinderjaren – de logeerpartijtjes bij haar oma en later, de lange gesprekken over architectuur met haar opa.
Herinneringen aan vroeger
‘Mijn oma speelde een belangrijke rol in mijn kindertijd’, vertelt Suzanne. ‘Haar troef was de verkleedkast. Dat was op de zolderkamer; een van de kamers waar nog het ‘confetti zeil’ lag, uit de jaren ‘50. We mochten die prachtige oude jurken aan en schoenen met hoge hakken. We zaten vaak in de woonkamer voor de hoge ramen waar zij haar ochtendgymnastiek deed. En dan mochten wij de fazanten en de hertjes voeren. Soms huurde zij de poppenkast van Rikkie en Slingertje in en dan zaten wij kleinkinderen op de verhoging in de woonkamer, op de eerste rang, om het goed te kunnen zien. In 1978 is zij overleden en toen veranderde alles.’
Na even nadenken vervolgt Suzanne: ‘Later, tijdens mijn studie, ben ik met mijn opa over architectuur gaan praten: niet over zijn werk of over dit huis, maar over architectuur in het algemeen, en over het Nieuwe Bouwen. Ik kwam ook op de Zijlweg in Haarlem, waar hij en Bernard Bijvoet in een oud herenhuis hun architectenbureau hadden. Ik kende Bijvoet ook: hij kwam soms naar het huis om te werken. Mijn opa was geïnteresseerd in mijn studie. Als ik op een verre studiereis ging, bijvoorbeeld naar Florence of New York, dan sponsorde hij mijn reis. Hij heeft mij met alle liefde geholpen, maar wilde dan naderhand wel alles weten, vooral over New York.’
Oude foto’s, bouw- en tuintekeningen
Gerard en Maria Holt betrokken het huis in 1959 en voedden er vier kinderen op: Bertie, Mieke (de moeder van Suzanne), Thomas en Josephine (bijgenaamd ‘Joep’). De oudste dochter Bertie, kreeg tien kinderen samen met Jan Davids. Zij waren het die na het overlijden van Gerard Holt in 1988 het huis betrokken en er woonden tot aan haar overlijden in 2024. Jan was toen al overleden. Hun jongste twee kinderen zijn er grootgebracht.
Joost heeft veel foto’s en documentatie over het huis bewaard, waaronder een serie tekeningen van tuinarchitect Mien Ruys. Zij realiseerde hier in 1960 de eerste bielzentuin uit haar lange carrière. De bielzen waren bedoeld om het zand in toom te houden.
Voor een artikel over de Mien Ruys-tuin klik hier!
De jongste dochter van het echtpaar Holt trouwde met een architect, Cees Dam, en zij kregen twee kinderen waarvan de jongste, Diederik, ook architect werd en zijn vader opvolgde. Het architectenbureau Dam & Partners Architecten bezit een aantal bouwtekeningen en oude foto’s die van belang zijn voor de bouwgeschiedenis van het huis. Het hele bureauarchief van Bijvoet en Holt bewaard in Het Nieuwe Instituut in Rotterdam.
Ruimtelijke organisatie
Uit de doorsnedetekeningen blijkt dat het ontwerp van het huis optimaal gebruik maakt van de steilte van het duin. Er zijn zes vloerniveaus die met elkaar in open verbinding staan via een ingenieus trappenhuis. De afstand tussen de vloeren is niet overal precies gelijk en er is gewerkt met halve verdiepingen aan de voor- en de achterzijde van het huis: een hele puzzel.
De hoofdingang bevindt zich aan de rechter zijde van het huis (noordoost) en ligt op het tweede vloerniveau (achter) waar ook een wasruimte en provisieruimte zijn gelegen. Vanuit de entreehal voert een trap naar beneden, naar het eerste vloerniveau (voor) waar zich een werkkamer en garage bevinden. Op het derde vloerniveau bevindt zich de ouderslaapkamer en de bijbehorende badkamer (voor). De woonruimte aan de voorzijde van het huis ligt ook op dat niveau, maar staat in open verbinding met het hoger gelegen eetgedeelte met dubbele doorgeefkast en wc (achter). Op het vierde vloerniveau bevinden zich ook de keuken en een wc. Op het vijfde en zesde vloerniveau zijn drie slaapkamers en een inloopkast geprojecteerd alsmede een tweede badkamer.
Favoriete kamers
Op de vraag naar de kamer waar Suzanne en haar zus Laurien sliepen tijdens logeerpartijtjes antwoordt zij: ‘De kamer van Joep, dat was de hoekkamer op het westen. Als kind sliepen we daar. Je kon er ook naar buiten en dan liep je zo het natuurgebied in. Met mijn zus ging ik, toen ik wat ouder was, vaak op de fiets vanuit Haarlem naar mijn oma, of met bus 6. En ik mocht vriendinnetjes meenemen: dan gingen we op avontuur, in de duinen.’
‘Ik herinner me een paars plafond in het trappenhuis. En de badkamer had zeshoekige tegeltjes, die zijn er nog steeds. Ik zie mijn oma nog zitten aan de keukentafel bij de glazen bouwstenen met haar lange grijze vlecht. Overdag veranderde die in een knot. De Piet Zwart keukenkasten hadden ze meegenomen uit het oude huis.’
Er was nóg een favoriete kamer, vertelt Suzanne. ‘Tussen de ouderslaapkamer en de badkamer ontwierp Holt een vaste kast. Dit was een intrigerend meubel, vond Suzanne vroeger. ‘Met twee handen sloeg ze de kast open en dan floepte er een lampje aan. Dan haalde ze er voor mij een zeepje uit of een leeg parfumflesje. Ja, die kast had wel ongeveer dezelfde aantrekkingskracht als de verkleedkast.’
Inrichten met een esthetische blik
Uit de plattegronden van het huis blijkt dat Holt alle meubelen zorgvuldig positioneerde. Suzanne licht toe: ‘Het is leuk om te zien hoe Holt in 1957 alle meubels er al in tekende. Je ziet hier het bureau van mijn opa vanaf de bovenkant, een bureau met een blad waar je de houtnerf ziet: dat stond vroeger inderdaad in de woonkamer. En de bruine vleugel van mijn oma stond daar. Wij gingen eronder zitten als ze speelde en dan kon je haar voeten zien stampen op de pedalen. Mijn zus en ik hadden ook pianoles.
Op oude foto’s kan je zien hoe mijn opa en oma hier woonden. In de woonruimte stonden veel planten: een vingerplant, een klimplant. En hier zie je de bekende fauteuil van Charles en Ray Eames, gemaakt van plywood met een zwart leren zitting: daar mocht alleen mijn opa in zitten. In het eetgedeelte stond een ronde tafel met zwarte stoelen met een grijze zitting. Het buffet met de besteklade is een ontwerp van Holt zelf. Hij koos ook heel zorgvuldig de materialen zoals de strokenvloer in het woongedeelte van essenhout, de traptreden van wengéhout en Noors kwartsiet voor de bordessen. De wit marmeren vloer in het eetgedeelte is ook buiten op het terras gelegd. Op het terras zie je nog de nissen voor vaste planten, de keermuurtjes en de trap naar het hoger gelegen terras. Op een van die uitgespaarde vakken met kiezels stond een sculptuur van Mari Andriessen.’
Puristisch wonen
‘Mijn opa en oma hebben het huis heel puristisch bewoond en ze veranderden en nauwelijks iets aan. Vooral mijn opa was van de “goeie” meubels en schilderijen en hij ging die dan “mooi” neerzetten en ophangen. Hij had de mond vol over ontwerpen van die of die en positioneerde ze zorgvuldig in de ruimte. Ook hield hij van kunst: er hingen kleurrijke schilderijen van Cobra-schilders en er stonden beeldhouwwerken, ook van mijn vader Theo Mulder, zowel binnen als buiten. Er waren ook toevoegingen van mijn oma – zij dekte de tafel altijd met een gestreken tafelkleed en bijpassende servetten – maar die moesten wel voldoen aan zijn esthetische blik. Ze kochten bij Metz & Co in Amsterdam en stoffen van Weverij De Ploeg in Bergeijk: heel “verantwoord”.’
‘Bertie en Jan deden ook niet veel aan verandering toen ze later in het huis woonden, maar het werd wel meer een gezinshuis, met minder design. Maar verder is alles hetzelfde gebleven.’
Waardering als kleindochter en architectuurhistorica
Desgevraagd vertelt Suzanne over haar waardering voor de architectuur van haar grootvader. ‘Mijn goeie herinneringen aan het huis kleuren waarschijnlijk ook mijn beeld van de kwaliteiten van de architectuur. De sfeer van hoe je het vond als kind speelt er doorheen. Ik vond het altijd een leuk huis, een beetje mysterieus, maar wel heel licht, met avontuurlijke trappen: je ging steeds “op en af” en had kamers op verschillende niveaus. Ik had en heb het idee dat het “eindeloos” was, terwijl het geen groot huis is.’
En de kernwaarden van de architectuur? ‘Tja, dat is voor mij toch de eenvoud en de bescheidenheid, dat het fijn is in het gebruik en menselijk in de maatvoering.
Wat mij het meeste trof was hoe het huis zich verhoudt tot het omringende duinlandschap: alles houdt rekening met de locatie: de ligging van het huis achter op de kavel, de verhoudingen, de relatie met de omgeving, de landschappelijke context.
En het is heel goed gedaan: de splitlevels die meegaan met de berg en dat op alle zes niveaus. Holt heeft op verschillende hoogten gezorgd voor de relatie tussen binnen en buiten. Het eetgedeelte sluit aan op het terras aan de westkant. Bij de keuken is een balkon voor de vuilnisbak en bij de hoekkamer boven kom je op het terras boven op de berg.’
Het huis is gemeentelijk monument en dus beschermd, maar is dat voldoende om het voor de toekomst te behouden? ‘Voor mij betekent dit niet dat alles hetzelfde zou moeten blijven zoals het was. Bij de verkoop is wel gezocht naar een koper met respect voor het huis, vertelde Joost. Die hebben we gevonden en daar zijn we heel blij mee.’
Voor het Huizenportret: klik hier!
Tekst: Barbara Laan
Foto’s en copyright: SHI/Bert Muller van BMbeeld 2018 en Collecties erven Holt, Het Nieuwe Instituut, Rotterdam en Dam & Partners Architecten, Amsterdam